Oorlogsmonumenten en de NKvB

Gepubliceerd: 20 november 2013

Een eerste schets

De Nederlandse Kring van Beeldhouwers heeft een intensieve relatie met oorlogsmonumenten. Direct na de oprichting is er al sprake van aandacht voor monumenten. In 1919 schrijft Theo van Reijn een verzoek aan Lambertus Zijl om zitting te nemen in de commissie van advies inzake monumenten. Een kopie van dit briefje is opgenomen in de catalogus van het 90-jarig bestaan van de Kring in 2008 (Jeroen Damen in de catalogus Tijd is het). Of het hier om oorlogsmonumenten of om herdenkingsmonumenten gaat wordt uit het briefje niet duidelijk. Nederland is neutraal in de Eerste Wereldoorlog en er zijn in Nederland weinig monumenten opgericht die verband houden met deze oorlog.

Direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog spreekt de Nederlandse Kring van Beeldhouwers haar bezorgdheid uit over de talrijke commissies die in het leven werden geroepen om gedenktekens op te richten ter herinnering aan de oorlog, vaak spontane acties, doch niet altijd artistiek onderbouwd. Op 1 augustus 1945 publiceert de Kring hierover in de Telex: “Zal deze of gene uit het comité met een plannetje of een tekeningetje komen van een bankje of een uitzonderlijk stuk metselwerk, afgezaagde onderwerpen van hulde blijken? ….Of zal de rechte weg gevonden worden: zich te wenden tot een bekwaam kunstenaar, naar aanleg en door ondervinding de aangewezen man om de gevoelens van de opdrachtgevers in het materiaal en de vormgeving van het monument te vertolken?”

Op 15 oktober 1945 wordt, mede op basis van de argumenten aangebracht door de Kring, bij Koninklijk Besluit houdende vaststelling van het Besluit Oorlogs- en Vredesgedenkteekens, een monumentenstop afgekondigd. Daarin is vastgelegd: “Het oprichten, plaatsen of aanbrengen van gedenktekens op openbare of vanaf de openbaren weg af zichtbare plaatsen is slechts geoorloofd na goedkeuring van het ontwerp door den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, onverminderd de bevoegdheid der plaatselijke organen”. Er wordt een Centrale Commissie voor Oorlogs- en Vredesgedenkteekens ingesteld. De Kring kan aan de Centrale Commissie advies geven bij de keuze van een beeldhouwer. Tevens hebben verschillende leden zitting in de commissie. De Kring heeft dus een belangrijke stem in de op te richten monumenten.

Direct na de oorlog zijn er weinig beeldhouwers met ervaring. Enkele namen: Hildo Krop, John Raedecker, Jan Bronner en Mari Andriessen. Als gevolg hiervan komt veel werk terecht bij de relatief jongere beeldhouwers (onder andere Jan van Luyn, Willem Reijers, Wessel Couzijn, Carel Kneulman, Pearl Perlmuter, Ben Guntenaar).

Soms speelde de houding van een beeldhouwer in de oorlog een rol in het toewijzen van een opdracht. Voor het Monument voor een fusillade in Burgervlotbrug wordt uit vier voorstellen het ontwerp van Willem Reijers gekozen. We lezen dat Brusse het terecht vond dat de opdracht naar Willem Reijers ging: “Reijers heeft het ook verdiend, dat hij deze belangrijke opdracht kreeg, want hij heeft tijdens de oorlog belangrijk verzetswerk gedaan” (Roel Arkesteijn in Willem Reijers).

Er komt een stroom van opdrachten op de Nederlandse beeldhouwers af. “In die zin blijkt de oorlog een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van de beeldhouwkunst in Nederland.” (Peter van Aarnhem in Jan van Luyn beeldhouwer) of zoals Jan Wolkers het verwoordde: “Het bloed der martelaren werd het zaad der beeldhouwkunst” (Jan Wolkers in Zwarte bevrijding).

Niet alleen heeft de Kring invloed via de Centrale Commissie op de monumenten die ontworpen worden, zij laat ook haar stem horen ten aanzien van het organiseren van prijsvragen. De Kring stelt dat voor het welslagen van een werk een wederzijds vertrouwen nodig is tussen opdrachtgever en kunstenaar. Het resultaat, dat in het werk bereikt wordt, is het gevolg van de voortdurende samenwerking tussen deze beiden. Dit element van wederzijds vertrouwen ontbreekt in het geheel bij prijsvragen. Vanwege deze reden en andere negatieve invloeden, zoals het aangrijpen van middelen om bij mededinging vooraan te komen, heeft de Kring doen besluiten de medewerking aan prijsvragen en meervoudige opdrachten te weigeren. Teneinde het voor de gemeentebesturen en comité’s tóch mogelijk te maken zich op de hoogte te stellen van de bekwaamheid van de beeldhouwers en de mogelijkheid te scheppen deze kwaliteiten ook ten toon te stellen schreef de Kring een grote algemene prijsvraag uit onder alle in Nederland werkende beeldhouwers.

In 1946 organiseert de Kring een tentoonstelling rondom oorlogsmonumenten, waarbij de inzendingen van een prijsvraag worden getoond. De ontwerpen worden tentoongesteld in het Stedelijk Museum in Amsterdam van 15 november tot 15 december 1946 onder de titel: Prijsvraag Renesse. Tentoonstelling van ontwerpen voor Monumenten.
Ook ontwerpen van monumenten die buiten het kader van de prijsvraag worden gemaakt worden opgenomen in de tentoonstelling. De Kring meent “belangstellenden een zo uitgebreid mogelijk beeld te geven van het monumentenvraagstuk” en exposeert ook foto’s van belangrijke monumenten in het buitenland. Er wordt een driedaags congres aan de tentoonstelling verbonden, dat een internationaal karakter draagt. Dit congres en ook de tentoonstelling worden goed bezocht.

In hoeverre de Centrale Commissie voor Oorlogs- en Vredesgedenkteekens gedurende de jaren ’50 en ’60 functioneerden zou verder onderzocht kunnen worden. De Centrale Commissie werd opgeheven in 1960. Er was een afname van het aantal opgerichte monumenten vanaf de jaren na de oorlog tot aan ongeveer 1960. Na een ongeveer gelijkblijvend aantal monumenten per jaar namen de opgerichte monumenten vanaf 1980 weer in aantal toe.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is in 1987 opgericht. Dit Comité geeft richting, inhoud en vorm aan herdenken en vieren. Sinds 2011 is het werkveld verbreed naar herinneren. Het Comité houdt zich bezig met herdenkingen en heeft een programma waarbij schoolkinderen kennis maken met herdenken: Adopteer een monument. Op de site van het Comité (www.4en5mei.nl) is een database geplaatst met oorlogsmonumenten. Er komen bij het Comité regelmatig vragen binnen over de monumenten, ook over het onderhoud ervan. Dit was aanleiding om in 2009 de Beleidshandreiking beheer en behoud oorlogsmonumenten te publiceren. Op basis hiervan zouden Nederlandse gemeenten, die allen een exemplaar ontvingen, deze monumenten adequater kunnen beheren. In de praktijk bleken de gemeenten echter weinig actie te ondernemen. Het Nationaal Comité heeft daarop besloten de technische staat en het beheer van de oorlogsmonumenten in kaart te brengen. Corrie van de Vendel (Buro DSB) werd hiervoor benaderd. Zij was op dat moment voorzitter van de Kring. Een tiental leden van de Kring, verdeeld over Nederland om een geografische spreiding te garanderen, verrichtten het veldwerk voor dit onderzoek.

Uit het rapport dat is opgesteld blijkt dat tachtig procent van de oorlogsmonumenten in goede tot redelijke staat is: deze monumenten hebben genoeg aan een kleine herstelbeurt of aan regulier onderhoud. Twintig procent van de monumenten is in slechtere technische staat.

Het rapport eindigt met conclusies en aanbevelingen op het gebied van onderhoud en op het gebied van beheer. De belangrijkste punten hieruit zijn: het is nodig de monumenten regelmatig te schouwen om de technische staat te beoordelen, het is van belang een goede inventarisatie met beschrijving van de monumenten te hebben, het is van belang handelingen aan de monumenten en de gebruikte materialen te registreren. In de praktijk is er meer aandacht nodig voor bevestiging van onderdelen van de monumenten. Het onderhoud van gebruikte teksten verdient extra aandacht. Er mag niet gereinigd worden met zuur of met hoge druk.

Het rapport zal onder de aandacht worden gebracht van alle gemeentes in Nederland. Tevens zal op de restauratiebeurs in de Brabanthallen in Den Bosch een presentatie worden gegeven van het onderzoek.
Het rapport is te downloaden via de site van het Nationaal Comité, onder de kop onderzoek (http://www.4en5mei.nl/onderzoek/toegepast_onderzoek/onderzoek_technische_staat_van_oorlogsmonumenten). Op dezelfde site is de database van oorlogsmonumenten te doorzoeken onder de kop herinneren.

Corrie van de Vendel
Met medewerking van Linda Asseper
April 2013
Foto’s van werken van Kringlid Mari Andriesen (Koningin Wilhelmina in Utrecht en Oorlogsmonument Koninklijke Marine te Den Helder)